De kunst van het koken met wilde planten

Wilde planten kookkunst

Wanneer je wilde planten gaat eten kom je tot de ontdekking dat wilde planten naast de gangbare voedingsstoffen (eiwitten, koolhydraten, vetten, mineralen, vitaminen en vezels) nog talrijke andere voedingsstoffen bevatten. Wilde planten zijn namelijk nog rijk aan secundaire plantenstoffen oftewel fytonutriënten. Deze plantenstoffen spelen een cruciale rol in de bereiding van de plant.

Voor koken met wilde planten is kennis van de fytonutriënten dan ook je fundament. Zij zijn je uitgangspunt in de bereiding; wat zijn de do's and don'ts!

 

Maar ... er zijn duizenden en duizenden fytonutriënten. Oeps. Waar begin je? 

 

De zes wilde smaakkarakters

In 2013 ontwikkelde Marion hiervoor het concept van de zes wilde smaakkarakters: De wilde smaakkarakters organiseren zich in zes hoofgroepen: groen, bitter, scherp/pittig, aromatisch/geurig, zoet, wrang. Elke smaak is verbonden met een bepaald fytonutriënt.

 

Het concept van de zes wilde smaakkarakters is één van de twee pijlers van het wildgroene scholingstraject. Het basiskookboek eetbare wilde planten is een beknopte samenvatting van deze pijler. Overweeg je het wildgroene scholingstraject te gaan volgen, dan is het basiskookboek goed instapwerk om kennis te maken met mijn concept van de zes wilde smaakkarakters.